Braakliggende terreinen zijn van grote waarde voor de biodiversiteit

Afgelopen weekend kwam ik bij toeval op een kleurrijk braakliggend perceel in Nieuw-Reijerwaard. Zoals u op de foto kunt zien staat de voormalige akker vol met bloeiende planten. Het wemelde er dan ook van de vlinders, bijen, sprinkhanen en andere insecten. Terwijl ik door het veld liep, zoemde het van de bijen. Overal zaten sprinkhanen te tsjirpen. Op de bloemen snoepten vlinders en zweefvliegen van de nectar. Over mijn hoofd scheerden Boerenzwaluwen en Gierzwaluwen. Het leek wel alsof ik een natuurgebied liep.

Stadsvlinders als Atalanta, Dagpauwoog en Klein koolwitje vlogen hier rond, maar ook typische graslandvlinders als Hooibeestje, Bruin zandoogje en Icarusblauwtje. Erg leuk vond ik vooral het vrouwtje Citroenvlinder en een Oranje zandoogje.

Maar ik hoor u denken: “Op de voorgrond van de foto, dat zijn toch distels? Moeten die niet bestreden worden?”

Nee, zeker niet!

Distels vormen een zeer belangrijke nectarbron voor heel veel insecten. Uit onderzoek naar inheemse wilde planten bleken bijna 100 verschillende soorten wilde bijen gebruik te maken van de Akkerdistel. Daarmee was deze plant na de Paardenbloem de soort met de grootste verscheidenheid aan bijen.

“En al die gele bloemen, dat is toch Jakobskruiskruid? Moeten die niet verwijderd worden, omdat ze giftig zijn voor paarden?”

Nee, laat staan!

Ook deze plant vormt een zeer belangrijke nectarbron (plek 6 van het eerder genoemde onderzoek). Bovendien weten paarden heel goed dat ze Jakobskruiskruid moeten mijden. Het probleem ontstaat als het Jakobskruiskruid gedroogd tussen het hooi zit. Maar aangezien dit braakliggende terrein geen hooiland is kan het gewoon blijven staan.

Bovendien is de uitbundige bloei van distels en Jakobskruiskruid ook een tijdelijke situatie. Het zijn typerende soorten voor verstoorde, stikstof- en voedselrijke grond. Ze vestigen zich als één van de eerste soorten. Na verloop van tijd neemt de dichtheid van deze planten echter af en komen andere soorten op.

In totaal zag ik 9 soorten dagvlinders; een kwart van het totale aantal soorten dat ooit op het eiland IJsselmonde waargenomen is. Het onderstreept maar weer eens het belang van dit soort braakliggende terreinen. Het is daarom triest om te constateren dat een groot deel van de overige terreinen in Nieuw-Reijerwaard gemaaid is. U zult wel denken, dat is dan ter voorbereiding op bouwwerkzaamheden? Maar dat is dus niet het geval. Grote delen van het toekomstige bedrijventerrein worden in juni (of zelfs al in mei) gemaaid zonder dat daar later in het jaar werkzaamheden starten. En dat elk jaar weer opnieuw.

Het is zo zonde. In de jaren totdat een terrein bebouwd wordt kan het van grote waarde zijn voor de biodiversiteit. Ik wil de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw-Reijerwaard daarom uitdagen om volgend jaar minder te maaien. Laat de bloemen nu eens de hele zomer bloeien en maai alleen in het najaar. Daarmee wordt ook voorkomen dat struiken en bomen zich ontwikkelen (de belangrijkste reden om de vegetatie kort te houden). Bovendien is het risico dat vogelnesten onder de maaimachines verdwijnen dan ook een stuk kleiner. Maar bovenal zullen de insecten u dankbaar zijn. U kunt zelfs gebruik maken van de regeling ‘Tijdelijke Natuur’, waardoor de natuur tijdelijk kan profiteren zonder dat u problemen krijgt met de natuurwetgeving. Het lijkt me een win-winsituatie.

Voor u als lezer nog een tip:

Het perceel ligt aan de Krommeweg nabij knooppunt Ridderster in de noordwesthoek van Nieuw-Reijerwaard. Ga gerust eens kijken en geniet van de insectenrijkdom. Maar niet verder vertellen hoor! Voor u het weet is het gemaaid…