Zomerwandeling in het Gorzenpark

Een beschreven rondwandeling

door Aart van Dragt

Zomer

 

Foto D. v.d. Spoel: Vrouwtjes-vink

De zomer lijkt een periode van rust in de natuur. In het voorjaar veranderde er veel in de natuur. Ontluikende bloemen, bomen die in enkele weken groen werden, vogels die massaal terugkeerden en gingen nestelen en dan is het zomer. Vogels hoor je steeds minder, het zingen om een dame te lokken om daarna samen een nestje te bouwen is al weer voorbij. Stilte, rust. Maar toch, schijn bedriegt. Er gebeurt veel meer. Pas uitgevlogen jonge vogels moeten voor zichzelf leren zorgen. Velen redden dat niet. Voor de zomer voorbij is, is de helft al dood, daarbij andere dieren tot voedsel dienend. Bomen groeien nu snel. Gelijktijdig moeten ze knoppen voor het volgende voorjaar maken en hun vruchten laten groeien. Waterplanten komen nu in het opgewarmde water snel tot bloei. Doordat het lang duurt voor het water is opgewarmd hebben ze een langzame start.

 

Historie

Hoe het park aan zijn naam is gekomen. “Gors” is de benaming, die in Zuid Holland gebruikt wordt voor buitendijks land langs de grote rivieren, dat bij gewone waterstanden niet meer onderloopt. De naam “Gorzen” doet dus denken aan een laag gelegen vlak terrein. Vroeger bestond dit heuvelachtige gebied uit gorzen. In de vorige eeuw was dit gebied nog overgeleverd aan de eb- en vloedbeweging in de Noord. Dunne laagjes slib die na elk tij achter bleven hoogden het terrein geleidelijk op. Nadat het voldoende was opgeslibd is het ingepolderd. Zo ontstonden hier in 1891 twee poldertjes omgeven door een zomerkade; de Nieuwe Gorzen en de Nieuwe Bouwpolder.

1. Gorzenweg

 

Gorzenweg

We lopen over de Gorzenweg naar het oudste gedeelte van park. Deze weg is in 1969 aangelegd om de Gorzen voor alle verkeer bereikbaar te maken. Het lange rechte stuk ligt op de plaats van het pad waarover de boeren vroeger naar hun land reden. Het stukje tussen de parkeerplaats en de voormalige speelvijver ligt op plaats van de kade die de twee poldertjes van elkaar scheidde. De weg zelf bestaat uit 1 meter dikke laag puin afkomstig van sloopwerken in de gemeente met daarop een dunne laag asfalt. Meer dan 100.000 zwaar beladen vrachtwagens hebben zonder schade aan te richten over deze weg gereden.

 

 

Bosrand

 

Een bos wordt van nature altijd omgeven door een rand van struiken. Vogels zitten graag op de uitkijk aan zo’n bosrand en via zaden in hun uitwerpselen zorgen ze er voor dat veel verschillende soorten struiken hier terecht komen. Struiken waarvoor het midden in het bos te donker is maar die aan de bosrand uitstekend gedijen. Deze struiken geven vogels beschutting en in het najaar veel voedsel in de vorm van zaden en bessen.

1945 -1970: recycling
Bovenaan de trap gekomen staan we bovenop een oude vuilstortplaats.
links de plek waar de stortbaas het oude ijzer verzamelde dat hij uit het aangevoerde afval sorteerde. Deze waardevolle grondstof werd eens per jaar verkocht. 

2. Oude Belt

Al in 1945 is hier tussen twee hoge kaden van de “Oude Haven” begonnen met het storten van afvalstoffen. Tot 1970 is hier allerlei afval terecht gekomen, variërend van boorslib van olieterreinen, tot vormzand van de staalgieterij Bakker, snoeihout, puin, veegvuil, baggerspecie en huisvuil. Hoewel er geen chemisch afval is gestort bevat de stort toch verontreinigende stoffen waarschijnlijk afkomstig uit huisvuil. De afvalberg is ca. 7 meter hoog en afgedekt met een 80 cm dikke laag grond. Op zaterdag 4 november 1972 werden op de Oude Belt door 60 Ridderkerkse mannen, vrouwen en kinderen de eerste 2500 bomen en struiken gepoot, terwijl er in de weken daarna nog eens 20.000 door de gemeente zijn aangeplant.

Bomen

Het bosgebied is beplant in vakken. Het is de bedoeling dat op den duur in elk vak een andere boomsoort de sfeer bepaalt. Bomen hebben het druk in de zomer. In deze periode groeien ze en vormen ze tevens bladknoppen voor het volgende jaar. Wie er op let, ziet dat ook de zaden alweer verschijnen.

3. Planten

Niemand heeft ze gezaaid of geplant. Ze zoeken hun eigen plekje en groeien waar de omstandigheden geschikt voor ze zijn. Het snel verterend (populieren) blad zorgt er voor dat hier veel planten van een voedselrijke bodem groeien. Hondsdraf, Look zonder look, fluitenkruid, bramen en brandnetel voelen zich hier prima thuis.

Brandnetel (Urtica dioica)

 

Van juni tot en met september kunt u bloeiende brandnetels aantreffen. Brandnetels bloeien niet met mooie bloemen. Mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten op verschillende planten. Als de mannelijke open gaan “ontploffen” ze en komt een wolkje stuifmeel vrij. Dit is te zien op warme dagen in het begin van de zomer.

Brandnetels bieden aan veel insekten onderdak. Die voeden zich met het blad dat hen tevens tegen vijanden beschermt. Onder die insekten zijn de rupsen van onze mooiste dagvlinders: landkaartje, kleine vos, dagpauwoog en atalanta. De rupsen vertrouwen niet zonder meer op de brandharen van de netel, maar zijn zelf ook uitgedost met vertakte stekelharen. Er bestaan weinig vogels die er dan nog een smakelijk hapje in zien.

Bramen (Rubus fruticosus)

 

Bramen en brandnetels hoef je niet te planten, ze verschijnen vanzelf en allebei op plaatsen waar “teveel organisch afval” ligt. Misschien daarom worden ze vaak een beetje minachtend bekeken, terwijl ze toch zoveel pluspunten hebben. Menig konijn vlucht onder zo’n struik om aan een loslopende hond te ontsnappen. Trouwens veel konijnenholen beginnen onder een braamstruik. Maar ook vogels nestelen graag in zo’n ontoegankelijke struik. Tijdens de bloeiperiode wordt de plant druk bezocht door veel zweefvliegen, bijen en kevers want de nectar is bijzonder suikerrijk en levert een prima honing. Als de vruchten rijp zijn kunnen de stekels ons er niet weerhouden om van zijn heerlijke vruchten te snoepen. Met ons profiteren tal van vogels en zoogdieren van de vruchten en zorgen zo voor de verspreiding. En wist u dat alleen al in Nederland honderden verschillende soorten bramen groeien?

4. Muurtje

In de bocht van de weg kunnen we aan het hoogteverschil bij de hier gemaakte stapelmuurtjes van oude trottoirbanden zien, hoe dik of dun de laag grond is waarin het omliggende bos is geplant. Op en bij het muurtje groeien een aantal bijzondere planten.

Vrouwenmantel (Alchemilla vulgaris)bloei: mei – sept.

 

Een beetje verstopt tussen de stenen van het muurtje groeit de vrouwenmantel; zo genoemd omdat het blad de mensen in de middeleeuwen aan een wijde mantel deed denken.
Vaak wordt op het blad enkele dauw- of waterdruppels aangetroffen. Alchemisten, een soort middeleeuwse chemici, meenden dat dit vocht een onderdeel van een recept uitmaakte waarmee je elke materie in goud kon veranderen. Anderen beweerden dat dames die hun gezicht met deze dauwdruppels wasten hun eeuwige jeugd behielden. Het is maar dat u het weet.

 

 

5. Esdoorn

 

Rond dit ‘pleintje’ waar ooit metalen uit het aangeleverde huisvuil werden gesorteerd staan verschillende esdoorns. Esdoorns zijn niet zo kritisch wat groeiplaats betreft en groeien zelfs goed op de dunne laag grond op zo’n voormalige vuilstort. Toch kun je aan de dikte groei zien dat het op enkele plaatsen wat moeizamer gaat. In 60 jaar kunnen esdoorns tot 30 meter hoog opgroeien en ze kunnen een leeftijd bereiken van wel 200 jaar. Het lichte hout wordt gebruikt voor binnenwerk , damschijven en vioolkasten.

Esdoornblad en bladluizen

Kijk eens onder een hangend esdoornblad.. Altijd zitten er insekten onder die profiteren van de beschutting. Vaak zijn het bladluizen, al dan niet gevleugeld, die het zoete vocht uit het blad zuigen. Gelukkig weten vogels opruiming te houden. Dat is maar goed ook want een enkel paar bladluizen krijgt per jaar voldoende nakomelingen om de gehele aarde met een meter dikke laag bladluizen te bedekken. Op de heuvel staan twee boomsoorten met samengestelde bladeren:

6. De es

 

Midden op de heuvel staan essen. Het is de enige inheemse boomsoort met samengestelde bladeren. Eèn blad is dus samengesteld uit kleine blaadjes en valt in een keer af. In de kroon zijn de trossen zaadvruchten te zien. Wie goed kijkt ziet ook bomen waar in plaats van vruchten verdroogde “bloemkoolachtige” restanten van de bloeiwijze te zien zijn. Dit is door insecten veroorzaakt. Galmijten boren de cellen in de bloemknoppen aan om daar voedsel uit te halen. Hun jongen krijgen ze elders. Het zijn dus geen gallen! Essen werden vroeger onder meer als hakhout gebruikt. Het hout is erg sterk en buitengewoon veerkrachtig en wordt daarom gebruikt om gereedschapstelen van te maken. De bladeren werden aan het vee gevoerd. Deze bladeren bevatten het hoogste voedingsgehalte van alle boomsoorten. Om bovengenoemde redenen werden essen vaak bij boerderijen aangeplant. Bovendien betekende een es bij huis de apotheek naast de deur. Een tonic van essenschors getrokken, zou een probaat middel zijn tegen koortsen, leverkwalen en reumatische aandoeningen. Wie in juli wat bladeren verzamelt, deze droogt en in een goed afgesloten pot bewaart, kan er geruime tijd een goede laxerende thee van trekken.

Valse acacia

 

Aan het einde van de heuvel, welke de ‘Nieuwe Belt’ wordt genoemd, op de plaats waar de paden bij elkaar komen staat een groepje bomen waarvan de jonge takken flinke stekels vertonen. Het is de Robinia pseudo-acacia; een boom uit het oosten van Noord-Amerika, met samengesteld blad. Na eerst als sierboom te zijn gebruikt wordt de boom nu in Europa toegepast voor de bosbouw. Deze snelgroeiende boom moet het gebruik van tropisch hardhout helpen terugdringen. Het hout kan buiten gebruikt worden zonder snel weg te rotten. In de zomer bloeit de boom met trossen licht gekleurde bloemen die wat lijken op die van bonen en waar de bijen veel nectar uit halen. De later verschijnende peulvruchten blijven in de winter nog lang in de boom hangen.

 

7. Aan de oever is altijd wat te beleven

 

Het Gorzenpark heeft behalve flinke heuvels ook grote waterpartijen. Niet alleen voor hengelaars is de waterkant interessant. Ruige oevers met riet, lisdodde en gele lis kunnen ook in stedelijke omgeving de indruk geven, dat men zich buiten in de vrije natuur bevindt. Deze oevers zijn van grote betekenis voor vele diersoorten. Tussen het riet klinken de schrille geluiden van onder meer rietgors, kleine karekiet en waterhoen. De ondiepten nabij de oevers worden door vissen gebruikt als paaiplaats . Luidruchtige kikkers zetten er evenals salamanders, hun eitjes af. Tussen het riet ritselt het van de verschillende zoogdieren. Voor dieren als egels en muizen zijn ruige oevers belangrijke trekroutes en schuilplaatsen. Van het voorjaar tot de herfst kunnen we genieten van het rijke insectenleven; libellen, waterjuffers, zweefvliegen, hommels, bijen en vlinders.

 

Grote lisdodde (Typha latifolia) bloei juni -juli

 

In de winter gaat de sigaar pluizen

Overal waar voedselrijk water is groeien de bekende rietsigaren, ook wel lampenpoetsers genoemd uit de tijd van het (olie-) lampenglas. Deze tot de verbeelding sprekende plant kent nog vele andere streek- en bijnamen. In het vroege voorjaar valt de ‘sigaar’ in ontelbare zaadjes uiteen. Bovenop de ‘sigaar’ is in de bloeitijd een lichtbruin kwastje te zien, dat is nu het mannelijke gedeelte. Daaronder bevindt zich de vrouwelijke aar. Het stuifmeel behoeft slechts naar beneden te dwarrelen. Na de bloei verwelkt het mannelijke gedeelte en blijft alleen de stijve bloei-as over. Ondanks de geweldige zaadproductie breidt de plant zich vooral door een kruipende wortelstok steeds verder uit. Ze staan dan ook meestal met grote aantallen bijeen. Het zaad dient om nieuwe gebieden te bereiken.
Na de lange brug lopen we via de andere oever verder.

8. Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) bloei: juni – aug.

 

In juni en juli vallen de vele lila bloemen van het wilgenroosje op. De hoge plant met wat behaarde stengel staat meestal aan de oever tussen het riet.
De naam dankt de bloem aan zijn kleur en de bladeren lijken op die van een wilg. Het kruid bevat veel vitamine C en wordt als thee aanbevolen tegen voorjaarsmoeheid.
Een familielid; het gewone wilgenroosje treffen we vooral op hogere gronden en vooral op open gekapte plaatsen in (denne-)bossen aan.

 

Berenklauw (Heracleum) bloei: juni – sept.

 

Langs de bosrand of in de bermen overal kom je de inheemse berenklauwen (Heracleum sphondylium) tegen. Minder bekend dan de reuze berenklauw (Heracleum mantegazzianum) die uit de Kaukasus komt. Een prachtige schermbloem op een harige steel van hooguit een meter hoog. Wie goed kijkt ziet dat niet alle bloemen gelijk zijn. De buitenste rand zijn steriele lokbloemen. Deze reclame voor nectar en stuifmeel lokt vele insekten; wespen, bijen, zweefvliegen en soldaatjes. Deze laatste zijn kevers met zwart/rood schild. Zweefvliegen lijken op bijen maar houden de vleugels in rust gestrekt en steken niet. Maar een vogel ooit gestoken door een bij, zoekt wel een ander hapje.

Lijsterbessen (Sorbus aucuparia)

 

Aan het einde van de zomer kleuren de rijpende lijsterbessen oranje. Ze worden vooral door spreeuwen gegeten, hoewel ook merels en zanglijsters ze best lusten. Spreeuwen kunnen in een dag een hele boom van zijn bessen ontdoen. Lijsterbessen zijn giftig voor mensen, want er zit blauwzuur in. Vroeger plantte men lijsterbessen naast de deur en geloofde dat ze heksen en spoken afweerden. Nu wordt de boom vooral geplant om zijn overdadig witte bloei in mei en zijn opvallende bessen.

 

 

9. Zandplassen

Deze plassen danken hun naam aan de polder het Zand. Nadat dit gebied door de Rotterdamseweg van de oude polder het Zand werd afgesneden is dit gedeelte na het afgraven van de kleilaag bij het Gorzenpark gevoegd.

Gele lis (Iris pseudacorus) bloei juni -juli

 

De prachtige bloem van de gele lis is in juni en juli langs de oever en op drassige plaatsen te bewonderen. Met hun fraaie honingmerk op de onderste lip wijzen ze de insecten de weg naar de nectar. Lissen zijn heel gewild bij insecten. Sommige bloemen worden bezocht door hommels, andere bijna uitsluitend door zweefvliegen. De oorzaak zit in de wijdte van de toegang. Soms is de toegang zo nauw dat een dikke hommel zijn ruige lijf niet door de spleet kan krijgen. Dan moet de hommel op zoek naar een andere bloem. Als resultaat van het insectenbezoek verschijnt de vrucht in de vorm van een augurk. Als hij rijp is springt hij met drie kleppen open en worden de bruine zaadjes zichtbaar die opgestapeld liggen. Elk zaadje is vettig zodat het eerst blijft drijven en pas ver van de moederplant in de modder zinkt.

Smeerwortel (Symphytum officinale) bloei: mei – sept.

 

Bijna overal bloeit de ruwbladige smeerwortel. De trossen belvormige, paarse, rose of witte bloemen worden vooral door hommels bezocht. In het begin, als de onderste bloemen opengaan, is de tros opgerold. Naarmate de andere bloemen open gaan, strekt de bloemstengel zich. Als je er een aantal bekijkt zie je er altijd wel èèn tussen met een bruin gaatje opzij. Een hommelsoort, met een te korte tong om op reguliere wijze van de zoetstof te snoepen, heeft het gaatje gebeten. Als je zelf aan zo’n kelkje zuigt kun je de zoete nectar proeven. Het grove blad van de plant zit vol stekelige haren. De smeerwortel heet zo omdat de wortel veel slijm bevat. De plant staat bekend als een geneeskrachtig kruid. Sinds de middeleeuwen worden delen van de wortel aan zalfjes toegevoegd, want men meende met de plant ongeveer alles te kunnen genezen. In de homeopathie wordt ze nog steeds gebruikt bij keelontsteking, kinkhoest, diarree en longklachten. Uitwendig wordt ze als warme omslag gebruikt om zwellingen bij verstuikingen en breuken te verminderen.

 

10. Puinberg

 

Deze hoge berg is bijna gezichts-bepalend voor het Gorzenpark. Tussen 1973 en 1991 zijn hier materialen gestort die door de verbrandings-installatie (AVR) niet verwerkt konden worden, zoals puin, baggerspecie, veegvuil, rioolslib en dergelijke. In 2003 werd de berg met nog eens 12 meter verhoogd tot circa 22 meter. Dat de berg niet wegzakt komt doordat hier de ondergrond niet uit de bij ons gebruikelijke veenlaag maar uit erg zanderige klei ( zavel ) bestaat. Door de grote draagkracht van deze laag “zavel” was het mogelijk een hoge heuvel te storten zonder de kans te lopen dat deze in de ondergrond weg zou zakken.

Herik (Sinapis arvensis) bloei: mei – aug.

 

Gedurende enige tijd kleurt de puinberg plaatselijk geel van de bloeiende herik. Evenals het daarop lijkende koolzaad is het een akkeronkruid dat na de bloei afsterft. Deze pionier verschijnt vooral op plekken waar in de aarde is gegraven. Dat behoeft niet altijd de mens te zijn geweest. Ook het graafwerk van de konijnen zorgt ervoor dat het er volgend jaar weer vol bloeiende herik staat. Want de oliehoudende zaden blijven in de grond wel 50 jaar kiemkrachtig. De rupsen van verschillende vlinders, zoals (kool-) witjes vreten grote gaten in de bladeren.

 

 

11. Schapen op de Deltadijk

 

Hier hebben we een prachtig uitzicht over de Deltadijk op het achter deze dijk gelegen Stille Meertje en de Ridderkerkse grienden.
Het grootste deel van het jaar zijn er schapen op de Deltadijk te zien. De schapen lopen er niet alleen om wol en vlees te produceren, ze zijn echter ook belangrijke beheerders van de dijk. Het mes snijdt hier aan twee kanten. Ze houden namelijk het gras kort, waardoor zich een sterke zode vormt, die weerstand moet bieden aan het wassende water en met hun kleine hoeven worden holten (zoals mollengangen) dicht getrapt.

Akkerdistels (Cirsium arvense) bloei: juni – sept.

 

De lilapaars bloeiende akkerdistels zijn de hele zomer te zien. Op zonnige dagen krioelt het daarop van de insecten omdat ze gemakkelijk bij de nectar kunnen komen. Heel aardig om even stil te staan en naar die nijvere insecten te kijken: zweefvliegen, hommels met klompjes stuifmeel aan hun achterpoten, bijen, kevers en vooral veel vlinders. Uitgebloeide distels dragen witte pruiken vruchtenpluis, dat dient om de stijve hoofdjes open te duwen waardoor het zaad door de wind verspreid kan worden. Kneuen en putters plukken de pluizenbollen uiteen en eten het meeste zaad op. De rest wordt rond gestrooid. De putter is een van onze kleurigste zangvogels. De kop is rood met zwart en wit. Omdat de putter voor het zoeken van voedsel vaak op distels wordt gezien wordt ze wel distelvink wordt genoemd

 

Atalanta

Omdat er zoveel bloeiende planten op de berg groeien zijn er veel insecten te vinden. Ook vlinders komen af op al die voedselbronnen en verrichten nuttig werk door onbedoeld met de bestuiving te helpen. Iedereen kent deze fluweelzwarte dagvlinder ,met een vuurrode band en witte stippen op voor en achtervleugels. Atalanta’s zijn trekvlinders, die in het voorjaar uit Zuid-Europa naar het noorden vliegen. De vlinders die we na half juli zien vliegen zijn nakomelingen van deze immigranten.

12. De kaardenbol (Dipsacus fullonum) bloei juni- sept.

 

Is de kaardenbol een vleesetende plant? Op Ridderkerks hoogste punt, de afgedekte puinstortplaats van de gorzen staan vele soms wel twee meter hoge kaardenbollen. Zo’n bol bloeit niet in een keer, maar de bloei begint in het midden van de bol en bloeit daarna gelijktijdig naar boven en beneden. Ze trekt veel insecten. Bijzonder is ook de wijze waarop de bladeren aan de stekelige stengel ontspruiten. Daar heeft zich een reuze badkuip gevormd, gevuld met water. Alchemisten trachten met dit water stof in goud te veranderen. Ook werd het water vroeger als medicijn tegen ontstoken ogen gebruikt. Wat is nu daarvan nu het nut voor plant? Mieren en andere kruipertjes die langs de stengel omhoog klimmen ontmoeten een barrière in de vorm van een plas met in het midden de stengel die verder omhoog loopt. Zo reserveert de plant de nectar voor hommels en andere vliegende insecten die geschikt zijn om kruisbestuiving te weeg te brengen. Volgens nieuwe wetenschappelijk onderzoek zouden de poeltjes ook nog een ander doel dienen. De plant lokt insecten door in het water een sterk geurende en zoet smakende stof af te scheiden. Wanneer insecten er van drinken, raken ze verdoofd en verdrinken ze. Vervolgens breken bacteriën de kadavertjes af waardoor het vocht verandert in vloeibare mest die door de kaardenbol wordt opgenomen. Bepaalde insecten, zoals muggenlarven, blijven echter in leven en kunnen zich zelfs voortplanten.

Koekoek

Rond 1 mei is de koekoek teruggekeerd uit Afrika. Dat is meteen te horen aan zijn overbekende roep Het zijn de mannetjes die roepen. Regelmatig kunnen we de op een houtduif lijkende koekoek zien overvliegen tussen park en griend. In de legtijd vliegt het vrouwtje vaak rond met drie of vier mannetjes in haar kielzog. Ze doet aan veel mannerij. Dat kan omdat ze haar eieren in nesten van andere vogels legt en niet voor haar jongen hoeft te zorgen.

13. Moerasgebiedje

 

De plas is maar zo’n 70 cm diep en is door een paar eilandjes in drieën gedeeld. Bij de inrichting van dit gebied is de circa 1 meter dikke kleilaag afgegraven en weggevoerd. De bodem bestaat uit zavel. Dat is klei met 60 tot 80% zand. De aan dit gebied gegeven naam is dan ook de Zavelpoelen. Zoals we bij de verlandingsvijver zien is de bodem van grote invloed op de begroeiing. Als we er omheen lopen komen we bij een bruggetje. Met de benen bengelend boven het water kunnen we op dit stille plekje de natuur op ons in laten werken. Als we stil blijven zitten komt de natuur tot leven…

 

 

Riet

 

Rietzanger

Riet is heel belangrijk voor het plassen-milieu. Het beschermt de oever tegen afslag. Hier zuivert de plant het water voordat het verder het park instroomt. Ook huisvest het riet veel planten en dieren.

Hoor het zingen in het riet. De scherpe tonen van de kleine karekiet en rietzanger dragen ver. De zang van de kleine karekiet lijkt wat op die van de rietzanger al is de zang van deze laatste snerpender.
Ze blijven maar korte tijd in ons land. Als in augustus hun jongen groot zijn dan vertrekken ze weer naar het zuiden.

Waterjuffers en libellen

 

Waterjuffer

Op een warme dag zijn langs de waterkant vaak blauwe en groen/zwarte waterjuffers te zien. Soms zitten ze op oeverplanten of zweven met trillende vleugels boven het water. Wie goed op let ziet ze soms in paren aan elkaar gekoppeld vliegen. Dit wordt een liefdestandem genoemd. Het mannetje vliegt voorop, daarbij houdt hij met zijn achterlijf het vrouwtje in de nek vast. Laag over het water scherend legt zij haar eitjes. Haar roofzuchtige larven zullen vele jaren in het water leven voordat ze als vliegend insekt de laatste fase van hun leven ingaan.

Hoe zie je het verschil tussen libel en een waterjuffer?

Kijk naar de vleugels in de ruststand. Een waterjuffer vouwt ze achter de rug samen en de libel houdt haar vleugels gespreid.

14. Voormalige speelvijver

 

De prachtig begroeide plas is omstreeks 1972 als recreatievijver aangelegd. Midden jaren tachtig is de speelvijver als zodanig op te heffen en heeft de vijver een natuurfunctie gekregen. Door de relatief voedselarme zandbodem is er een zeer interessante begroeiing ontstaan. Niets is aangeplant. Op de geleidelijk aflopende oevers vinden vele soorten planten een plaatsje dat aan hun eisen voldoet. Watermunt, waterpeper, wolfspoot, harig wilgenroosje, donkerbruine fakkels van de lisdodde, mattenbies, grote egelskop en zeebies hebben er hun plekje gevonden. Hier hebben flora en fauna vrij spel.

Groene kikker of boerennachtegaal

 

Het is weer mogelijk kikkers te horen kwaken op een mooie zomeravond. In Juni lokken mannetjes van de groene kikker met gezwollen kwaakblazen en hun luide stem de vrouwtjes. Een beetje imitator kan ze laten kwaken! In deze periode kun je hier en daar kikkerdril in de plas zien drijven. Kikkerdril is niet beschermd om kinderen de mogelijkheid te geven in een aquarium de ontwikkeling van de kikker te kunnen volgen. Een vrouwtje van de groene kikker legt zo’n tienduizend eitjes! Zet de kikkertjes wel terug want die zijn wel beschermd. In augustus krioelt het van de jonge kikkers die geen algen meer eten, maar vooral bladluizen op water- en oeverplanten zoeken.

Vergeet-mij-nietje (Myosothis palustris) bloei: mei – sept.

Vergeet-mij-nietje is een plantje dat in bijna elk poëziealbum staat. Toch is het even zoeken voor u dit weinig opvallende plantje gevonden zult hebben. Het plantje is slechts 10 tot 30 cm hoog, maar bloeit van mei tot oktober. Jonge bloemen hebben eerst een lichtroze kleur en met het ouder worden kleurt dit naar het bekende hemelsblauw.

Helaas .. maar gelukkig!

Helaas is ook aan deze wandeling een eind gekomen. We hopen dat deze wandeling u aanzet dit gebied regelmatig te bezoeken. Telkens is er weer wat anders te ontdekken. Mocht u de wandeling goed zijn bevallen dan zal het u zeker interesseren dat voor elk seizoen zo’n wandeling voor handen is.

Meer lezen over het Gorzenpark: https://www.natuurvereniging-ijsselmonde.nl/gorzenpark/