In een bosgebied zou na een hevige storm een ‘kale’ vlakte ontstaan doordat de bomen zijn omgewaaid. Als de gevelde bomen blijven liggen komt er geleidelijk aan ruimte die mondjesmaat en pluksgewijs door jonge zaailingen in beslag wordt genomen. Binnen deze groepjes overwint de sterkste. Het zijn hier en daar plukjes bomen met hopelijk een afwisseling in soorten. Meestal over verschillende kleine oppervlaktes. Maar in nieuwe aanplant worden vaak flinke vakken met dezelfde bomensoorten aangeplant op een afstand van ca. 1.20 meter. Iedereen snapt dat een volwassen boom meer ruimte nodig heeft. Het dunnen van de bomen wordt echter zo lang mogelijk uitgesteld, omdat dit op veel kritiek uit de samenleving stuit.
In een oorspronkelijk bos met kleine plukjes uitgezaaide jonge bomen behoeft niet gedund te worden. Dat lost de natuur zelf op. Dieren trekken naar deze verse plukjes jong groen en het verdere donkere bos, vaak met weinig begroeiing op de bodem. Herten snoepen van de bladeren want nu kunnen ze er goed bij. Zwijnen verbergen zich overdag juist in zulke plukjes dicht groen en kunnen flinke ‘schade’ aanrichten. Daarmee beïnvloeden ze wie ‘wint’ en dat is degene met het meeste geluk die op de beste plek stond.
Op natuur- en recreatieterreinen worden jonge bomen (en struiken) dicht opeen geplant om snel een groene impact te geven. Al die jonge bomen van dezelfde leeftijd dicht opeen houden elkaar in de houdgreep. Allemaal zijn ze even sterk en later allemaal even zwak. De bomen kunnen hun wortels niet laten uitgroeien, want er zit een even sterke buurman in de weg. Alleen door hard de hoogte in te groeien kan de top van de boom nog zonne-energie opvangen. Alle zijtakken vallen af, omdat die alleen maar energie kosten en geen opbrengst voor de boom opleveren. Op deze wijze worden zielige staken van bomen opgekweekt. Kwetsbaar voor ziekten en stormen. Ze ‘verhongeren’ allemaal zonder dat er een winnaar is.
Het is de mens die dit veroorzaakt heeft door veel bomen (vaak van een zelfde soort) te dicht op elkaar te planten. Door tijdig te dunnen kunnen enkele bomen daarvan de ruimte krijgen om uitgroeien tot volwassen bomen. Daarvoor moet regelmatig de afstand tussen de bomen vergroot worden. Alleen vergt dat wel een voortdurend beheer en dat wordt regelmatig (vaak vanuit kostenoogpunt) uitgesteld.
Aart van Dragt