Ruud Versijde
Inleiding
Er zijn nogal wat bekende planten en dierennamen van op het land die we met het voorvoegsel “zee” onder water tegen komen. Voorbeelden zijn: zeehond, zee-egel, zeebaars, zeekomkomer, zeedruif, zeeraaf, zeeanjelier enz, enz. behalve de naam hebben land en zee uitvoering vaak niets met elkaar gemeen. Een kat is een totaal ander dier dan een zeekat.de eerste is iets aaibaars, de laatste is een inktvissoort. Baars en zeebaars hebben meer gemeen, beide zijn roofvissen, de een uit zoet de ander uit zout water.
Dat ster en zeester totaal niets met elkaar van doen hebben mag duidelijk zijn. Zo ook anemoon en zeeanemoon,de eerste is een plant de tweede een dier, een zogenaamd benthisch dier. Dat wil zeggen aan het substraat vastzittend, evenzo zijn ook sponsen en koralen dieren.
Beschrijving.
Zeeanemonen maken deel uit van de neteldieren net als bijvoorbeeld de kwallen. De bouw van de zeeanemoon is betrekkelijk simpel, aan de onderzijde zit een soort voet, waarmee het dier vast zit. Daarop zit een dubbelwandige koker ofwel zuil, waaraan de anemoon zijn stevigheid dankt. Daarboven bevindt zich de mond en anus ineen met een krans van vangarmen. Deze vangarmen ofwel tentakels bevatten speciale netelcellen die bij aanraking een draad naar buiten schieten, waardoor er een verlammend gif in de eventuele prooi wordt gespoten. De verlamde prooi wordt vervolgens met de tentakels naar de mond gebracht en in de maagholte in de zuil verteerd.
De soorten:
Slibanemoon (sagartia troglodytes) Een algemene kleine soort die leeft op slibvelden of beter gezegd erin, alleen de tentakelkrans en de mond zijn zichtbaar. De zuil zit in het slib, wel zit de voet vast op een harde ondergrond, zoals schelp of steen. De kleur is zeer variabel van wit tot vrij fel oranje ook groen en bruin komen voor of combinaties van kleuren. In Nederland komen nog twee soorten slibanemoon voor, de kleine en de sierlijke, deze zijn nog al zeldzaam en moeilijk van de gewone te onderscheiden.
Baksteenanemoon ook wel golfbrekeranemoon (diadumene cincta)
Nog zo’n kleintje,echter veel opvallender omdat deze in kolonies leeft.
Deze gemiddeld 4 cm hoge soort zit op harde ondergrond in ondiep water op stenen, boeien, aanlegsteigers, schelpen en dergelijke. De kleur is roodbruin (baksteenkleur).
Op wat beschutte plaatsen kan deze soort zeer algemeen zijn.
Groene golfbrekeranemoon (diadumene luciae).
Deze kleine bleekgroene soort komt hoog in het intergetijdengebied voor, dat wil zeggen net onder de waterspiegel bij hoog water. Dus de meeste tijd valt dit dier droog in de voegen van de dijkbeschoeiing en is dan zo goed als onvindbaar tussen de wieren en andere zooi die de droog -gevallen dijk bedekken. Ook door duikers wordt deze soort vanwege de onmogelijke groeiplaats zelden gezien. Zelf heb ik ze een keer gefotografeerd tijdens een snorkeltocht langs de dijk van Tholen.
Weduweroos (sagartiogeton undatus).
Waar de naam weduweroos vandaan komt weet ik niet, misschien omdat deze middelgrote soort (tot zo’n 12 cm hoog) er soms uitziet als een onderwater treurwilg met die lange en enigszins afhangende tentakels. Deze sober gekleurde anemoon heeft een fraai gevormde mond en leeft net als de slibanemoon op slib en zandbodems vastgehecht aan een steen of schelp in het sediment. Alleen zorgt de weduweroos er voor om met een flink deel van de zuil boven de bodem uit te steken.
Paardenanemoon (actinia equina)
Deze vrij kleine anemoon is fraai donkerrood en komt het meest voor hoog in de getijdenzone en is een van de soorten waarvoor een paar uur droogvallen geen probleem is. Bij deze soort kan je onder de tentakelkrans felblauwe bolletjes zien, dat zijn de zogenaamde acrorhagiblaasjes waarvan de paardenanemoon er zo’n 24 bezit. Hierin zitten netelkapsels maar niet bedoeld om prooien te vangen maar ter verdediging of aanval tegen andere anemonen. Deze anemoon komt voor op rotsige ondergrond. Sommige biologen spreken over het paardenanemoon complex want net als bij bepaalde orchideeën (handekeskruiden). Paardenbloemen, bramen en voorheen ook groene kikkers zijn er variëteiten of rassen die door anderen voor aparte soorten worden gehouden. Wat betreft de groene kikker is men er nu uit, dat blijken 3 soorten te zijn. Zolang men het er bij de paardenanemoon nog niet over eens is hou ik het maar op 1 soort met een paar zeldzame variëteiten zoals de zebra-anemoon met strepen op de zuil, de aardbij-anemoon met spikkels en de groene paardenanemoon die (hou je vast) groen gekleurd is.
Zeeanjelier (metridium senile)
De zeeanjelier kan groot worden met name in stromend water zoals de oosterschelde,tot 30 cm hoog en is wit van kleur,soms oranje en hebben de voorgaande soorten zo rond de 200 tentakels. De zeeanjelier heeft er 500 tot 1000 die wel kleiner zijn ,waardoor de tentakelkrans een pruikachtig uiterlijk heeft. Deze algemene soort komt soms in grote groepen voor op harde ondergrond, op scheepswrakken vormt de zeeanjelier vaak de belangrijkste begroeiing. Zeedalia (urticicina felina)
Deze zeer fraai gekleurde en grote soort heb ik als slome duikelaar nog nooit in het wild gezien. Behalve dat ze vrij zeldzaam zijn, leven ze meestal in diep stromend water. Van de dieren steekt net als bij de slibanemoon alleen de mond en de tentakelkrans boven de zeebodem uit. De van dichtbij tropisch uitziende zeedalia kan grote prooien eten, zoals garnalen, wormen en visjes.
Zelf zien.
Zonder duikpak anemonen zoeken? Dat kan, zelfs al in gemeente Rotterdam: Ga naar de Maasvlakte tijdens laagwater. Bij slag dobbelsteen, dat is bij de energie-centrale, daar aan de voet van de basaltdijk blijven ze bij eb in de getijdenpoeltjes achter. Hier zijn paardenanemonen te vinden, zowel onder als boven de waterspiegel. Die er boven hebben hun tentakels ingetrokken en zien er nu uit als slijmerige tomaatjes. Maar de exemplaren in het meestal heldere water zijn vaak in vol ornaat te bewonderen. Met wat handen en natte voetenwerk is het goed mogelijk zo’n openstaande anemoon van dichtbij te bekijken. Let daarbij op de blauwe bolletjes onder de tentakels. Ook bij havens en steigers in de Grevelingen kun je gaan zoeken; dat gaat het best op zonnige en vooral windarme dagen, bijvoorbeeld in de haven van Scharredijke. Daar zijn behalve sponsen, zakpijpen en visjes ook zeeanjelieren te zien op de havenmuren. Bij restaurant Meerzicht op de Grevelingendam staat een steiger in het ondiepe water waarvan de palen mooi begroeid zijn. Hierop groeien veel baksteenanemonen,op de bodem kan je hier trouwens vaak vanaf de steiger zeesterren zien liggen.