Winters avontuur

Aart van Dragt

Op een prachtige winterochtend staan enkele medestruiners te wachten in de vrieskou tot ik hen oppik. We gaan op weg om een dagje ruige natuur te proeven. Daarmee bedoelen we echte natuur waar de natuurlijke processen de schoffelaars en kettingzagen hebben vervangen. Als nieuwe beheerders zijn vaak ruige runderen en of paarden aangesteld. Het mooiste is dat ze het jaarrond in zo’n gebied blijven en niet worden bijgevoerd. Dan maken ze het best gebruik van het gebied. In de winter stillen de runderen hun honger door de bast van bomen en struiken te schillen. Een deel van de bomen en struiken sterft af. In het voorjaar en zomer eten ze alleen malse hapjes en komen maar in een beperkt deel van het gebied later in het jaar hebben ze een groter gebied nodig om in leven te blijven.

 

Een prachtig gebied is de Hellegatsplaten.
Grote kudden Heckrunderen en Noorse Fjorden paarden begrazen het hele jaar dit gebied. Het terrein heeft zich ontwikkeld tot een rijkgeschakeerd mozaiek van bosjes, duindoornstruiken, ruige droge duinrietgraslanden en kort gegraasde zilte kreken en vlaktes. Er is een rijke flora van talloze zeldzame planten ontstaan waartussen de dieren het gras wegvreten.

Vandaag trekken we naar een ander gebied.
Aan de Oude Maas tussen de tunnel en de Spijkenissebrug ligt aan de Oude maas het Ruige plaatbos. In een 15 hectare groot deel van het parkbos zijn sinds 2001 een kleine kudde Schotse Hooglanders uitgezet. Het verschil tussen het begraasde gedeelte (ruig) en het niet begraasde park (netjes) is enorm. We kiezen een runderpaadje en volgen dat door het gebied. Van kniehoog tot manshoog staan de uitgedroogde stengels van diverse ruigtekruiden waaronder vele klissen. De ruige huid van een kalf zit vol klitten. De koeien en een stier storen zich niet aan ons, wel wordt een wandelaar met een loslopende hond (niet toegestaan) met opgeheven hoofd nauwlettend gevolgd door de dieren. Circa 40 jaar oude populieren verkeren in allerlei vormen van aftakeling en dragen bij aan het jungle gevoel. Terug lopen we over een soort lange brug die langs de oever dwars door het zoetwatergetijdenmoeras is aangelegd. Slikkige kreken en omgevallen bomen, riet en ruigtekruiden vormen hier een heus oerwoud. Storend is het vele (plastic) afval dat aangevoerd met de rivier overal verspreid ligt. Maar we hebben er nog niet genoeg van gekregen en besluiten die middag nog een ander gebied op te zoeken.

De landtong Rozenburg is ons volgende doel.
Hier, tussen het Hartelkanaal en de Nieuwe Waterweg ligt een groot ruig opgespoten terrein dat zich al vele jaren heeft kunnen ontwikkelen tot een ruig natuurgebied. We parkeren bij het grote educatieve centrum (dat op werkdagen slechts op afspraak is te bezichtigen). Hoge en lage gebieden wisselen elkaar af. Op het eerste gezicht wordt de vegetatie kort gehouden door konijnen. Dat betreft vooral de hogere gronden. Bij onze nadering vluchten daar de konijnen met tientallen tegelijk weg. Weer volgen we runderpaadjes die slingerend door het gebied voeren. Heuvel op en heuvel af, pal langs slikkige strandjes, bukkend onder het struweel door en dwars door wilgenbosjes. Fazanten vliegen met veel geraas voor onze voeten op. De zon laat zich goed voelen. De strak blauwe lucht kleurt de diverse plassen waarin wilgen zich spiegelen. Enkele rechte bomen staan in groepjes maar de meeste bomen en struiken groeien in grillige vormen en staan vooral in lager gelegen gebieden. Pas na enkele kilometers lopen zien de kudde Schotse Hooglanders die het gebied het hele jaar begrazen. Een forse stier staat op en stelt zich manmoedig voor de rustende kudde op. Als we in een bocht om de dieren heen trekken worden ze toch bang en vluchten ze enkele tientallen meters weg om af te wachten wat wij zullen doen. Op de terugweg langs de Nieuwe waterweg (hier loopt een prachtig fietspad) zien we heel veel smienten langs de oever zwemmen. Het grijs gekleurde mannetje heeft een kastanjebruine kop met een gele kruin. Om het fluitende geluid dat ze maken, worden ze ook wel fluiteendjes genoemd. Hoewel ze hier en daar broeden zijn het echte wintergasten die we in vele polders kunnen aantreffen. Op de rivier is er een druk scheepvaartverkeer van en naar de havens van Rotterdam..

Als we tenslotte bij onze auto komen dreigt de zon ons alweer te verlaten en daalt de temperatuur snel.