Visserijgriend

visserijgriend
Het Visserijgriend; een flonkerende splinter

Aart van Dragt

Het Visserijgriend is een smal restant van een gebied dat voor 1920 een groot deel van Hoogvliet omvatte. Namen als Ruige plaat, Zalmplaat, Meeuwenplaat en Oude Plaat herinneren nog aan de tijd dat eb en vloed het water van de Oude Maas via de geulen en kreken door grote delen van het huidige Hoogvliet vloeide. De bewoners, meestal woonachtig op dijken, leefden van de wilgenteelt in de grienden, de riet- en biezen teelt , visserij en landbouw. Nadat in 1920 de getijdegeul werd afgesloten, werden de grootste platen ingepolderd en maakte de landbouw hoogtij dagen door. Maar na de Tweede wereld oorlog moest de landbouw geleidelijk plaats maken voor de oprukkende woningbouw.

IJsvogel Foto Jan Tuin

Nu kunnen de bewoners aan de oever van de Maas achter de hoge Vossendijk op deze smalle snipper land  nog zien hoe honderd jaar geleden hun woongebied er uitzag. Nabij de Spijkenissebrug ligt een hoog gelegen park waar achter een met riet omgeven vijver het idee geeft hoe de slikplaten er ooit uitzagen. Over een prachtig vlonderpad kan men de griend in. Er is zelfs nog een stukje model griend dat door het Zuid-Hollands Landschap onderhouden wordt. Verderop is een verwilderd griend waar de wilgen konden uitgroeien en dat zich langzaam ontwikkelt tot een wilgenvloedbos. Bij stormachtige wind gingen topzwaar geworden wilgen om. Misschien vindt de IJsvogel het een goed idee om een nesttunnel in de wortelkluit te graven.

Bij hoog water kan het water van de Oude Maas sinds 2010 via een overlaat-constructie de herstelde getijdegeul instromen. Daardoor kunnen kenmerkende getijdeplanten zoals planten als driekantige bies, spindotter, bittere veldkers zich handhaven. Bij ons bezoek in 2010 troffen we zelfs het verdwenen zomerklokje weer aan! Voor diverse vissoorten  heeft het gebied een belangrijke functie als kraamkamer. Trekvissen vinden op hun weg stroomopwaarts hier een eerste rustplaats. Beter zichtbaar zijn de libellen als lantarentje, variabele waterjuffer, grote keizerlibel en oeverlibel .En voor wie er oog en oor voorheeft kan er naast de mezen (kool, pimpel, zwart en matkop), de grote bonte specht, boomkruiper, tuinfluiter, tjiftjaf en fitis aantreffen. In hogere delen van het vloedbos groeien naast wilgen ook hondsroos, kornoelje, meidoorns, liguster en enkele zomereiken . Overal zijn ruigtekruiden als brandnetel,  groot hoefblad en fluitenkruid te zien. Het is een klein paradijsje dat herinnert aan een groots verleden.