Via Gorzenpark, Crezéepolder en door de Ridderkerkse griend. (7.2 km)

Gepubliceerd 7 november 2021
Aart van Dragt

Ooit strekte zich aan de oostkant van Ridderkerk langs de Noord een aaneenschakeling van gorzen uit. Nu liggen er drie totaal verschillende natuur- en recreatiegebieden. We lopen via Gorzenpark, dat oogt als een Engels landschapspark, naar de waterrijke Crezéepolder. Vanaf de dijken hebben we goed zicht op dit vogelparadijs. En tenslotte lopen we via smalle paadjes door de Ridderkerkse griend terug.

We starten vanaf de parkeerplaats aan de Gorzenweg 5, 2984BN Ridderkerk.
Het Gorzenpark (1) is grotendeels aangelegd op een voormalige vuilstort. Het gebied is in de jaren zeventig is omgevormd tot een heuvelachtig recreatiegebied met verschillende waterpartijen. De heuvels werden beplant tienduizenden bomen en struiken. Er is een systeem toegepast van wijkers en blijvers. De snelgroeiende bomen als populieren zijn merendeels gekapt om de wat langzamer groeiende soorten de ruimte te geven. Hierdoor en door op tijd te dunnen staan de bomen op voldoende afstand van elkaar om zich goed te kunnen ontwikkelen. We wandelen onderlangs de ruim twintig meter hoge puinberg naar de Crezéepolder.

De Crezéepolder (2) is een voormalige landbouwpolder welke is omgevormd tot een natuurgebied. In 2016 kreeg het rivierwater weer toegang. Door het getijdeverschil van ca. 1 meter worden de vele waadvogels die hier voedsel zoeken voortdurend gedwongen zich te verplaatsen. Het nieuwe natuurgebied heeft zich in korte tijd al een grote reputatie onder de vogelkijkers verworven. Op een afgesloten dijklichaam in het midden van het gebied staan de pompen van het drinkwaterbedrijf Oasen. Deze pompen het water van grote diepte op. De putten mogen niet in contact komen met het rivierwater en staan daarom op een dijk. Dankzij de rust op dit afgesloten terrein broeden hier al enige jaren kluten.

De Ridderkerkse griend (3) is het oudste van de drie gebieden. Sinds de Gouden eeuw tot halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw waren overal in de Delta en het rivierengebied grienden. Hier werden op natte voor landbouw ongeschikte gronden wilgen op akkers gekweekt.
In de Ridderkerkse griend wordt elk jaar in derde deel van wat nog als griend in cultuur is gekapt.
Het knotten van de wilgen is het werk van de griendwerker. Een zwaar beroep dat in de winter wordt uit geoefend. Vroeger was de griendwerker zes dagen per week van huis. Ze overnachtten in een tochtige hut en werkten zolang het licht was. Het een kapmes werden de takken afgehouwen, gebundeld, tot een bos opgebonden en op de rug naar een verzamelplaats gebracht. Vaak moesten de takken nog worden bewerkt tot een product van de juiste lengte en dikte. Betaald werd er per geleverde bos. Als er door hoog water niet gewerkt kon worden waren er ook geen verdiensten. Het griendhout kende vele toepassingen. Het werd gebruikt onder meer gebruikt om manden van te vlechten, voor bonenstaken en het vervaardigen van zinkstukken benodigd voor dijkonderhoud. Geleidelijk aan werd het wilgenhout na de Tweede Wereldoorlog vervangen door kunststoffen en daardoor verdween het overgrote deel van de grienden. Ook in de Ridderkerkse griend worden niet meer alle wilgen geknot omdat dit te duur is. Een deel verwildert tot vloedbos. De Gorzengriend is een getijdegriend, een biotoop met een eigen flora en fauna  welke op wereldschaal zeer zeldzaam is. Icoonssoorten als de bever en de spindotter komen in dit gebied allebei voor. 

Na ons bezoek aan de griend open we via de Ridderkerkse Haven, het Havenkanaal naar het Gorzenpark terug.