Valse bloemen

We waren met vakantie aan de Franse Kust, erg mooi, met veel rotswanden..

Riet van de Water

Zeeanjelier

Daar zagen we tussen de rotsen beestjes met wuivende tentakels. Ze zagen eruit als onschuldige bloemen, maar in werkelijkheid zijn het vleesetende diertjes. We noemen het anemonen maar ze zijn verwant aan kwallen. Net als deze hebben ze meestal stekende tentakels, waarmee ze hun slachtoffers verlammen. Een zeeanemoon wacht tot er een prooi in de buurt komt, dan steekt hij deze (een vis b.v.) met zijn tentakels en stopt hem in zijn mond.

De anemonen zitten het grootste deel van hun leven vast op de rotsen of ingegraven in het zand. Ze kunnen, ten behoeve van de voortplanting, zich eventueel splitsen in tientallen kleine kopieën of ze vormen piepkleine pantoffelvormige larven die wegzwemmen om zich op een andere plaats te vestigen. Zeeanemonen hebben geen skelet, hun lichaam is zacht en gelatine achtig. Aan de onderkant zit een soort zuignap die zo stevig op de rots vast zit, dat zelfs sterke golven de zeeanemoon er niet af kunnen slaan.

Er zijn verschillende soorten zeeanemonen zoals b.v. de aardbei-anemoon (deze heeft de kleur en de vorm van een dikke aardbei). Na iedere maaltijd wordt zijn lichaam heel dik en rond en zijn tentakels verdwijnen bijna helemaal in het lichaam. Deze blijven daar tot het lichaam weer voedsel nodig heeft. In tegenstelling tot de wasrozen die hun tentakels maar zelden terugtrekken. Meestal bewegen die in het rond, in afwachting van een prooi. De volwassen exemplaren hebben ongeveer 200 tentakels, van elk 15 cm. lang. Om de mond staan tientallen tentakels om de prooi de mondopening in te werken. Om te voorkomen dat kostbaar water verloren gaat stoppen sommige soorten hun tentakels bij laag water in de mond.

Er waren daar ook vleesetende slakken. b.v. de purperslak die zich voedt met mossels, eendenmossels en zeeslakken. Deze slakken behoort tot de weekdieren en ze gebruiken kalk uit het water om hun huisje te maken. In het voorjaar leggen de vrouwtjes ovale ei pakketjes (met wel honderden eitjes per pakket) in de rotsspleten. Na vier maanden komen er kleine slakjes uit, die zich verschuilen in spleten tot ze ong. 1 cm lang zijn. Dan gaan ze zelf op zoek naar voedsel. Om te eten duwt de slak zijn holle zuigbuis tussen de twee kleppen van de mosselschelp. Dan schraapt hij met zijn raspachtige tong de mossel uit zijn schelp. Het leven bestaat uit eten en gegeten worden. Maar wie eet dan de slak? De rotskusten zijn zeker de moeite waard om er eens rond te struinen.