Natuurliefhebber zijn is vermoeiend

Riet van de Water

Foto M.H. Edelman: Distelvlinder

Echte natuurliefhebbers willen alles weten van de natuur. Maar . . . . wordt het leven daar mooier van? Soms denk ik wel eens dat je d ‘r maar beter geen benul van kan hebben, dan kan je tenminste gewoon naar buiten gaan en tevreden vaststellen dat die witte bloempjes mooi bloeien en leuk staan naast die paarse zonder verplicht te zijn om de boeken te openen en net zolang te zoeken tot je weet wat er in jouw tuin (of erbuiten) gebeurt. Wat doe ik n.l., ik loer angstvallig naar onze Buddleja of er wel genoeg vlinders op zitten, ik tel en noteer. Vandaag alleen een paar koolwitjes is dat niet te weinig? Gisteren slechts een dagpauwoog, wat mankeert er aan de Buddleja?

 

Boswilg Jan Tuin

En de bijen? Vliegen er niet te veel, zijn het de eerste vrouwtjes bijen of zijn het al werksters? Bovendien leven er hele volksstammen mieren onder ons terras, maar als de vrouwtjes geslachtsrijp zijn willen ze naar buiten (stiekum hoog in de lucht paren zodat moeder mier het niet ziet). Om dit voor elkaar te krijgen moeten alle mieren meehelpen om het zand, dat onder de tegels hoort, er bovenop te gooien. Daar zijn ze bijzonder handig in. Soms ben ik zo brutaal om het een beetje terug te vegen, maar de volgende ochtend ligt er dan meer dan tevoren. Onze ouders gooiden kokend water in de gaten, maar zo zijn wij niet meer. Onze tuin is ook nog een waar slakken paradijs en de zanglijster, die elke dag aan de overkant het hoogste lied zingt, heeft zich bekeerd tot vegetariër. Zelfs als ik de slakken aanbied op een “smidse” komen ze niet. De slakken wachten dit ook niet af, want traag als ze zijn, ze zijn in tijd van een mum weer terug in het groen. Zelfs de egels kunnen ze niet meer vinden door de steenslag rondom. Wat is het nut van dit alles?
 

Reuzen berenklauw

Toen wij ons eerste tuintje vol pootten met viooltjes en margrieten wisten we nog van niks. Dat was lekker makkelijk. Onbekommerd kochten we bij een tuincentrum de daar aangeboden waar en waren tevreden. Daarna zaaiden we dat mooie zaad van een reuzen berenklauw. Dat gaf het jaar daarop een machtig mooie plant en het scheen nog in te zijn ook. Maar trends zijn niet blijvend en zo’n grote berenklauw kan echt niet meer. Die veroorzaakt onder invloed van zonneschijn bij aanraking blaren en is dus niet toegestaan. Bovendien lopen ze ons eigen inheemse berenklauwtje onder de voet. Met een reuzen berenklauw in je voortuintje ben je dus knap aso. De kaardebol was ook zo’n zeventiger jaren trendplant. Hartstikke eko, helemaal oer .Daar hadden ooit stoere Batavieren hun baard mee gekamd.

 
Dacht ik. Totdat we in een natuur-educatief-centrum kennis maakten met een schrielig soort kaardebol. Dit was vlg de beheerder “DE ORIGINELE PREHISTORISCHE WEVERSKAARDE. Dit was de echte. Niet die kolos die in al die alternatieve voortuintjes staan. Krak daar brak weer een illusie. Van lieve vrienden kreeg je een springbalsemien, want balsemienen waren niet voor geld te koop. Ze roken zo zoetig, Een lucht die je week en weerloos maakt. Melk en honing maar dan anders. Kinderen strooiden met de zaden, uit die kegeltjes die het zaad lieten springen als je erin kneep. Maar al dat zaad werd balsemien en het liep dus uit de hand. Alleen in de particuliere tuintjes, in de plantsoenen gingen ze de perken te buiten en werden dus met wortel en tak uitgeroeid. Bij wijze van spreken dan. Maar ze waren ook te ongeremd voor de voortuintjes. Weg er mee. Grijp de schoffel. Maar ik vind ze zo lief, ik kan dat niet. De kleur en de geur doen mij denken aan een pasgeboren baby. Een volop bloeiende balsemien is toch net een wolk engeltjes die uit de hemel komt buitelen? Je moet wel een hart van steen hebben om dat uit je voortuin te schoffelen. Een natuurliefhebber heeft ook de onkruid bloempjes lief en wil toch altijd weten hoe ze heten, hoe vermoeiend dat soms ook is.