Maretak

Maretak Jan Tuin

Sinds duizenden jaren viert de mens al feest in deze donkerste dagen van het jaar. De Germanen vierden in deze tijd van het jaar het Joelfeest. De terugkeer van het licht werd vurig verlangd en men wist dat het dieptepunt in het lengen der nachten nu was bereikt. Ook toen de lage landen bij de zee reeds lang gekerstend waren, bleef het Joelfeest er in zwang. Is het wonderlijk dat Paus Gregorius I in het jaar 601 dit niet christelijke feest liet vervangen door Kerstmis, gewijd aan de geboorte van het licht? In oude tijden hechtte men veel betekenis aan alle soms buitenissige, altijd onbegrepen verschijnselen in de natuur. Snel was men met het toekennen van bovenmenselijke machten en krachten. We zien de Fijnspar, ooit gebruikt als boom waar cadeautjes werden gehangen om deze aan de goden te offeren, werd getransformeerd tot kerstboom. De eveneens groenblijvende hulst met zijn warmrode bessen heeft ook een plaats gekregen in onze kerstgebruiken. Als in koude en donker de bomen en struiken geen teken van leven meer lieten zien, waren de groenblijvende planten als het ware een belofte voor de terugkeer van het licht en warmte. Zo zal het geweest zijn voor onze heel verre voorouders, die op zichzelf en hun groepsverband waren aangewezen, levend met primitieve middelen te midden van een meedogenloze natuur. In de groep planten die vandaag nog een rol spelen in onze sfeervolle kerstviering vinden we als derde de mistletoe. Ze wordt gebruikt als vredessymbool. Op kerstmarkten worden de takken met witte bessen eraan soms te koop aangeboden.

Verkoop maretakken op een kerstmarkt

In ons land is de plant hoofdzakelijk te vinden in het Zuid-Limburgse krijtland, ook vinden we haar rondom de Tenellaplas op Voorne. De mistletoe (viscum album), ook wel maretak genoemd is een struikje dat ten dele parasiteert op zijn gastheer. Dat zal meestal een populier, een appel- of perenboom zijn. Zelden echter een eik, hoewel andere boomsoorten toch ook wel maretakken kunnen herbergen. Ze is op de nu kale takken zichtbaar als een bolvormig groen struikje. De langwerpige stompe en leerachtige bladeren bezitten bladgroen. Daarmee kunnen ze met behulp van het zonlicht, voedingstoffen omgezet worden in bouwstoffen. Ondanks het opnemen van voedsel en water uit de “gastboom” blijkt de mistletoe geen echte parasiet, maar een zgn. halfparasiet te zijn. De typische aan het eind van elk twijgje gaffelvormig geplaatste bladeren, kunnen ook bestanddelen uit de lucht opnemen en met het voedsel tot bouwstoffen verwerken. In de oksel van de twijgjes ontsluiten zich in maart of april de geelgroene bloempjes in groepjes bijeen. De mannelijke en vrouwelijke organen bevinden zich in afzonderlijke bloempjes. Vroege insecten dragen zorg voor het overbrengen van de stuifmeel. Dit levert tenslotte de eerste groenen besjes op, die rond ’t nieuwe jaar doorschijnend wit blijken te zijn geworden. Dit zijn de rijpe bessen. De vogels, vooral de grote lijsters, eten het vlezige omhulsel (dat voor ons giftig is) waarna de kleverige pit van de snavel op een boomtak wordt afgestreken. Deze wijze van verspreiding heeft de plant de Nederlandse naam “vogellijm” bezorgd. Wanneer het zaad ontkiemt, dringen zuigwortels de boombast binnen en een nieuwe plant ontstaat. (Wie een meidoorn, lijsterbes of een van de hierboven genoemde bomen in zijn tuin heeft kan een besje op een jonge tak stuk wrijven en daarna af te wachten of er een maretak gaat groeien.) Deze bolvormige, rond de kale boomtakken hangende groene maretak heeft stellig de bevreemding van onze voorouders opgewekt. Om zo glorieus te kunnen blijven in de koude en harde wintertijd moest die plant toch wel onder invloed staan van boven menselijke machten. Men kende de maretak dan ook toverkracht toe, wellicht dankzij de bloeddrukverlagende werking van de sappen. Ook zou de plant bescherming bieden tegen blikseminslag en hekserij.

Als we rond de Kerstmis en Nieuwjaar voor de mistletoe staan, kunnen we in gedachten terug gaan tot het begin van onze jaartelling. We zien dan het midwinterfeest van de Kelten, wanneer het licht weer op de duisternis gaat winnen, zal de priester met zijn gouden sikkel een maretak uit de heilige eik snijden om er straks zijn befaamde toverdrank van te bereiden.