Een tros bijen

 

 Rob Horvath

Boswilg, foto Jan Tuin

In deze tijd van het jaar verhuizen soms hele bijenvolken. Misschien heeft u wel eens een hele tros bijen aan tak of aan de rand van het dak zien hangen. Als er zoiets gebeurt lopen de mensen er meestal heel .angstvallig omheen en wijzen elkaar op die levende .en gonzende massa. Want we zijn bang voor de gevaarlijke angels. Meestal valt dat gevaar wel mee, want als ze niets in de weg wordt gelegd laten ze mensen heus wel met rust. Mocht het toch wel eens gebeuren dat u door een bij gestoken wordt; bijvoorbeeld als u er per ongeluk een bij vast pakt als u in de tuin bloemen plukt of zo iets, dan is de stekende bij ten dode opgeschreven. De angel blijft in de huid zitten, met gifblaasje en al, waardoor de bij zich zo verwond dat hij (zij eigenlijk ) sterft.

Vaak worden bijen verward met wespen of hommels, maar wespen hebben een geel met zwart gebandeerd achterlijf en zijn niet zichtbaar behaard. Bijen zijn meer egaal bruin en helemaal behaard. Hommels zijn ook behaard; maar zijn groter en dikker en hebben vaak mooie kleuren. Aardhommels b.v. zijn zwart met geel en wit en steenhommels zwart met een rood achterlijf.

We gaan weer terug naar onze bijentros. Die hangt daar niet zo maar. Alles in de natuur heeft een reden of oorzaak. Tegen de tijd dat een bijenvolk zo groot is geworden dat de woonruimte (meestal. een korf of een bijenkast ) te klein is geworden voor het hele volk worden door de werksters enkele nieuwe koninginnen gekweekt. Ze doen dit door speciale cellen in de raten te bouwen en de daarin opgroeiende larven speciaal aangepaste voeding te geven. Tegen de tijd dat de nieuwe. koninginnen uitkomen wordt een gedeelte van de werkbijen onrustig en verzamelt zich buiten de korf, in afwachting van de oude koningin die, naar buiten komt en wegvliegt. De werkbijen volgen haar onmiddellijk en als ze ergens neerstrijkt gaan alle werkbijen er, op een kluitje bij elkaar zitten zodat er een hangende tros bijen ontstaat. Enkele werkbijen gaan nu in de omgeving opzoek naar een geschikte nieuwe woonplaats. In de vrije natuur kan dit een holle boom of spleet zijn, maar meestal wordt zo’n zwerm door een bijenhouder ( imker ) opgemerkt die de tros behendig opvangt en mee neemt zodat er weer een nieuw volk aan zijn stal wordt toegevoegd.