De struinsoort van het jaar

Cornelis Fokker

Foto Cornelis Fokker: Dwerggors

Het najaar is om te vogelen altijd spannend en onberekenbaar. Naast de massale trek van graspiepers, vinken, koperwieken en allerlei andere soorten is het najaar ook de tijd om zeldzame vogelsoorten te vinden. Vooral de kuststrook is hier goed voor en daar worden over het algemeen de meeste zeldzame vogelsoorten gezien. De afgelopen jaren is echter gebleken dat veel vogelen in het najaar op IJsselmonde ook wel een aantal leuke soorten op kan leveren.

Het struinen over braakliggende terreinen, over geoogste akkers en in nieuwe recreatiegebiedjes blijkt een effectieve manier om leuke soorten te vinden. Zo blijkt draaihals een soort die toch wel elk najaar een keer ergens op het eiland opduikt, vooral de (nog) braakliggende terreinen langs de Rietbaan lijken favoriet. Veel struinen in het najaar blijkt echter niet alleen draaihalzen op te leveren, jaarlijks duikt nu ook wel minstens één grote pieper ergens in het oosten van ons eiland op. De Crezéepolder blijkt tot nu toe de beste plek voor deze fraaie pieperachtige uit Mongolië en Zuid-Siberië. Deze polder blijkt de laatste najaren overigens echt een snackbar voor doortrekkende vogels en zit soms vol met honderden veldleeuweriken, vinken, graspiepers, watersnippen en kneuen. Hiertussen blijken de afgelopen jaren soorten als geel- en ijsgors weleens te vinden zijn.

Naast deze algemenere zeldzaamheden, misschien is ‘schaarse soorten’ hier wel de betere benaming, is het ook elk jaar wel prijs met een échte goede struinsoort. Zo’n soort waar je van droomt om ‘m te zien, laat staan om ‘m te vinden op ons eigen IJsselmonde! Vroeger dachten we dat de bovengenoemde soorten al in dat kaliber passen, maar veel betere soorten blijken te kunnen… Afgelopen najaar waren Laurens van der Padt en ik vrijwel elke zaterdag in het veld te vinden, struinend over het eiland. Naast de ‘schaarse’ soorten leverde dat op ons eerste struindagje van het najaar gelijk een knaller op voor het eiland: ortolaan. Een maand later volgde een kwartelkoning in een ruig veld bij Rijsoord en als klap op de vuurpijl vond Laurens van de Wind een dwerggors in de Crezéepolder. Dit zijn de soorten waar je het voor doet, en het kan allemaal op ons eilandje! Enkel vaak en veel de plekjes checken, 9 van de 10 keer heb je niks, maar dan..

Dit najaar waren LP en ik minder op IJsselmonde te vinden. Met een auto tot je beschikking is de Maasvlakte toch beter terrein om te vogelen en goede soorten te vinden. Zo nu en dan struinen we natuurlijk ook door die Crezéepolder en het heeft ook dit najaar weer een goede soort opgeleverd, en het is altijd als je het niet verwacht..

Na een tweetal dagen Texel loop ik op maandag, vrij door een studieweek, lekker door de Crezéepolder. Zoals altijd zit het vol met vogels en in gedachten verzonken dwaal ik wat over de velden. Het hoekje in de NO-hoek lijkt de laatste weken interessant en als ik opeens een ijl roepje hoor als er een pieper voor me opvliegt schrik ik wakker; het zal toch niet?! Nog een keer opstoten levert geen geluidje op maar een derde keer wel, BAM, Roodkeelpieper!!

Het eerste wat je doet na een opname van de roep gemaakt te hebben is de andere vogelaars op het eiland inseinen, zodat ze de soort later op de dag weer kunnen inlopen. Het blijft natuurlijk nog steeds een spelletje… Uiteindelijk blijft de pieper 3 dagen honkvast op het veld zitten, waarna die op donderdag niet meer aanwezig blijkt te zijn.

Foto Cornelis Fokker: Struinen

En zo was de echte ‘struinknaller’ van dit jaar ook weer gevonden, de derde pas op het eiland en de eerste ’twitchbare’. Ondanks dat deze niet eens zover komt als grote pieper, hij broedt ‘al’ in het noorden van Noorwegen, was het natuurlijk een zeer aangenaam moment om deze soort op ons eiland te hebben. Komend jaar is het nog even afwachten waar dé struinsoort van het jaar gevonden wordt. Door het ontpolderen van de Crezéepolder en het volbouwen van braakliggende terreinen langs de Rietbaan verdwijnen die goede plekken. Ik ben benieuwd.