De paardenkastanje.

 De paardenkastanje (1)

Aart van Dragt

paardenkastanje St Jorispark

De mooiste paardenkastanje van Ridderkerk staat in het Sint Jorispark. Het onbekend gebleven parkje aan de Sint Jorisstraat ligt midden in het dorp. Wie de statige Lindenlaan naar de villa Rustburg op loopt ziet links het parkje liggen. De impostante paardenkastanje aldaar heeft een korte maar zeer omvangrijke stam waarboven zich als op commando opeens alle takken zich verspreiden.

 

Aan zo’n kastanjetak is veel te zien. We pakken een tak vast om eens goed te bekijken. De bladeren van vorige jaren hebben hoefijzervormige littekens achter gelaten en er zitten “spijkergaten” in, zodat we kunnen zien hoeveel onderdelen vroeger de bladeren hadden. De kleverige eindknop staat op springen om zijn blaadjes te ontvouwen en wellicht verhult deze ook een forse bloem. Dit alles ligt opgevouwen in de forse knop, slechts de toevoer van vocht is voldoende om te ontluiken. Het aardige aan een kastanjetak is dat je goed kunt zien hoeveel de tak het afgelopen jaar is gegroeid. Als we goed kijken zien we op bepaalde afstanden een soort ringetjes om de tak, dat zijn de littekens van knopschubben die de eindknop in vorige jaren heeft achtergelaten. De afstand tussen twee van die ringetjes is de afstand die de tak in een bepaald jaar is gegroeid. De groei kan per jaar sterk verschillen. Door van de eindknop terug te kijken en de ringetjes te tellen kunnen we uitrekenen hoe oud een bepaalde tak is! Als we meerdere takken vergelijken zullen we ook zien dat niet alle takken hard zijn gegroeid. Een tak die minder zonlicht vangt zal minder snel groeien. Als daar geen verandering in komt zal hij achterblijven en kan hij uiteindelijk afsterven. Een tak krijgt geen voedsel van een andere tak! Opvallend aan de takken van de paardenkastanje zijn de gaffelvormige vertakkingen. De tak splitst zich op de plaats waar ooit de bloemtros groeide. De bladeren of een ervan die onder de bloemtros groeide, groeien verder uit. Een vorktak of een bocht in de tak is het gevolg.

Als in april de dikke kleverige knoppen zwellen is het de moeite waarde extra op de kastanje te letten. Wie het ontluikingsproces goed wil volgen zet een takje op een vaas. Zie hoe de knopschubben ombuigen en de bladeren zich langzaam ontplooien. Uit de grootste knoppen ontwikkelt zich de grote “kaars”. Elke “kaars” bevat wel honderd afzonderlijke bloemen. De bloemen hebben een honingkenmerk om de insecten , vooral hommels, de weg naar de nectar te wijzen. Deze vlek is in eerste instantie geel maar kleurt na een dag rood. Later zien we aan de uitgebloeide kaars meerdere vruchten groeien. De meeste zullen nooit volgroeien, ze vallen voortijdig af.

Paardenkastanjes hebben het de laatste jaren niet gemakkelijk. Sinds 1998 wordt het blad aangetast door de rupsen van de kastanjemineermot die het blad van binnenuit opeten. Een aantasting overigens die weer aan het afnemen is. Ernstiger is de aantasting door de ” bloedingsziekte” zo genoemd omdat er vochtplekken op de stam ontstaan waaruit een rood bruine vloeistof lekt. Deze wordt veroorzaakt door een bacterie, hoe deze in de boom terecht komt nog niet bekend is, is wel duidelijk geworden dat beschadigingen of verwondingen van de paardenkastanjes een risico op besmetting met zich meebrengen. De conditie van deze bomen wordt ernstig aangetast en er is nog geen remedie tegen. Onze boom in het Sint Jorispark is (nog) niet aangetast in tegenstelling tot veel bomen elders in de gemeente zoals aan de Kastanjelaan.

 

De paardenkastanje (2)

Een paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) is een echte sierboom.
Al in de 16e eeuw is ze om deze reden aangevoerd van uit het Zuidoosten van Europa. In de 17e eeuw werd ze overal in Europa aangeplant, eerst in tuinen van edellieden, maar nu siert ze overal straten, lanen, pleinen en parken.

Wie zich afvraagt hoe ze aan haar naam is gekomen, moet eens naar een tak kijken. Op de plaats waar ooit de bladsteel aan de tak vastzat, zit nu een litteken dat duidelijk de hoef van een paard vertoont. De nageltjes van de hoefijzers lijken er nog in te zitten. De boom bezit nog een opvallende eigenschap. De niet zo hoge maar wel zware boom toont meestal een opvallende draaiing in de stam. Deze gaat van links naar rechts. Het hout van een paardenkastanje vertoont geen jaarringen. De groei stopt namelijk eind juni. Andere bomen gaan dan langzamer groeien en vormen daardoor een jaarring. Een kastanje werd niet aangeplant voor het hout, want het zachte witte hout heeft weinig waarde.

Als in april de dikke kleverige knoppen zwellen is het de moeite waarde extra op de kastanje te letten. Wie het ontluikingsproces goed wil volgen zet een takje op een vaas. En zie hoe de knopschubben ombuigen en de bladeren zich langzaam ontplooien.
Uit de grootste knoppen ontwikkelt zich de grote “kaars”. Elke “kaars” bevat wel honderd afzonderlijke bloemen. De bloemen hebben een honingkenmerk om de insecten , vooral hommels, de weg naar de nectar te wijzen. Deze vlek is in eerste instantie geel maar kleurt na een dag rood. Later zien we aan de uitgebloeide kaars meerdere vruchten groeien. De meeste zullen nooit volgroeien, ze vallen voortijdig af.

In de herfst verzamelen kinderen graag de bekende vruchten van de in elk park voor komende paardenkastanje. Van deze kastanjers zijn met behulp van enkele lucifers en een eikel zulke grappige figuurtjes te maken. Maar wist u dat van de stekelige bolsters ook een mooie kastanje kleurige verfstof gemaakt kan worden? Veel mensen geloofden vroeger dat een kastanje in je broekzak je tegen reuma zou beschermen en liepen jarenlang met een kastanje in beide broekzakken.

In de eerste wereldoorlog is geprobeerd om het zetmeel uit de kastanjes voor nuttige toepassingen te gebruiken. Zo is er getracht een zeep van te maken. De vrucht zou ook de aanleiding van de naam paardenkastanje zijn. Toen in de zestiende eeuw de kastanje als sierboom naar onze omgeving is overgebracht vanuit Turkije werd er bij verteld dat de Turken de vruchten aan hun paarden voerden. Andere lieden meenden dat het paardenhoef-vormige litteken (zelfs de nageltjes die er door de hoefsmid zijn ingeslagen zijn er in te zien!) op de plaats waar eens een blad aan de tak was gehecht aanleiding was om de boom paardenkastanje te noemen.

De herfst is een prachtige gelegenheid om te zien hoe de boom het kostbare bladgroen uit het blad terug trekt. Het groen wordt naar de nerven toegetrokken om daarna in de tak te worden opgeslagen. In het blad resteren nu slechts stoffen die de boom kan missen en de kleuren daarvan kleuren de bladeren in de herfst zo mooi. Deze kleurstoffen zaten al eerder in het blad maar werden afgedekt door het bladgroen. Nu de nuttige stoffen zijn teruggetrokken, wordt met een kurklaag het blad van de boom gescheiden en is een zuchtje wind voldoende om het naar de aarde te doen dwarrelen.

Ziekten
De kastanjemineermot tast de bladeren aan. Tussen de onderzijde en bovenzijde van het blad vreet het motje het bladgroen weg. Waarna de bladeren verdorren. Deze ziekte komt uit het Z.O. van Europa en heeft zich sinds 2001 razendsnel over Nederland verspreid.
Sinds 2004 worden paardenkastanjes in bijna heel Nederland aangetast door een mysterieuze bloedingsziekte. Bomen krijgen bruine vlekken op de stam en ‘bloeden’ donker vocht. De conditie van veel bomen is afgenomen en enkele bomen zijn afgestorven. De oorzaak van de is nog steeds niet bekend. Ook in Ridderkerk zij veel kastanjebomen aangetast.