De lieve natuur vreet zich rond!

Rob Horvath

Koolmees

Wij liefhebbers we houden van de natuur en terecht!
Niets is er mooier en boeiender. Wij kunnen het weten! De natuur is mooi romantisch en liefelijk.

Kijk maar eens naar een koolmees die vol overgave zijn jongen volpropt met voer. Ze legt er bijna zelf het loodje bij! En al die prachtige bloemen. Die zijn er natuurlijk niet alleen maar om de soort in stand te houden. Voor zover ze er nog zijn worden ze door allerlei fraai gekleurde en vrolijk rondfladderende vlinders bezocht. We vergeten daarbij maar al te vaak dat alles in de natuur functioneert bij de gratie van selectie, concurrentie en eten en gegeten worden.

Een mooi voorbeeld is een ouderwetse poldersloot, opgewarmd door de blakerende zomerzon en barstend van het leven. In zo’n sloot groeien een massa algen die zich voeden met allerlei afval dat in het water rond zweeft. Hoe voedselrijker het water, des te meer algen (maar het kunnen er ook teveel worden). Maar als alles goed gaat leven er ook horden watervlooien en cyclops die met zijn allen enorme hoeveelheden algen consumeren.

 

Deze biomassa wordt weer opgevreten door allerlei in het water levende larven van kevers en libellen. Ook vissen vreten graag watervlooien zoals bijvoorbeeld de stekelbaars. Die stekelbaars valt soms weer ten prooi aan de larve van de geel gerande watertor, een afgrijselijk monstertje dat met zijn holle buitenwaartse kaken de prooi levend en wel oplost en uit z’n vel zuigt.

Grotere vissen en ook watervogels vreten ongeveer alles, dus ook die larven. Vissen vreten elkaar zelfs zo maar op! Zonder pardon! Een voorn lust naast plantaardig voedsel ook allerlei kleine diertjes. Daar zitten jonge visjes bij en soms kuit. Vreten om in leven te blijven en voor nakomelingen te zorgen, immers de soort moet in stand gehouden worden ten koste van alles! Als u dacht dat alleen de z.g. roofvissen (baarzen en snoeken) andere vissen eten dan heeft u het mis! Rietvoorns, zeelten en ook karpers zijn niet vies van een eiwitrijke hap. Soms vreten ze zelfs hun eigen eitjes en broed op. Daarom ook produceren ze enorm veel kuit.

Tenslotte staat boven aan die voedselpiramide de snoek. De machtige visvreter overmeestert zijn prooi bij verrassing en grijpt hem met zijn bek vol achterwaarts gerichte tanden vast. Zijn prooi heeft geen kans te ontsnappen. Levend en wel wordt het slachtoffer ingeslikt om vervolgens via de slokdarm in zijn maag te verdwijnen. Er zwemmen veel meer snoeken rond in sloten met ondergedoken waterplanten dan in sloten zonder dergelijke schuilplaatsen. Hoe dat komt? Snoeken vreten elkaar ook nog op! Zo kan een snoek van 70 cm lang , een snoek van 50 cm naar binnen werken. Ze moeten zich voor elkaar kunnen verstoppen.

Hoe groot een snoek kan worden?
Wel, de vrouwelijke exemplaren kunnen een lengte bereiken van 1.30 cm en weegt dan circa 30 pond. Deze lengte bereiken ze vooral in groot water met weinig schuilgelegenheid! Tenslotte zal zo’n snoek zelf afsterven en ergens verrotten en verteren. Haar resten zullen verslijmen en opgevreten worden door micro-organismen. En juist deze micro-organismen vormen weer voedsel voor algen ect. Een kringloop van dus die aan elkaar geregen wordt door vele z.g. voedselwebben. Denk maar aan de visarend die weer een snoek uit het water grist. Ook die visarend zal eens de basis vormen van een voedselketen die zich weer op het land afspeelt. Mooi, die natuur? Allicht! Zelf zou ik liever zeggen boeiend en interessant. Maar liefelijk? Het is maar hoe je het bekijkt.