Op zoek naar de IJsvogel – Big-Day 2020

Zaterdagochtend 2 mei ontmoet ik na drie kwartier fietsen om 03:00 uur Sander Elzerman op Het Weegje in Barendrecht. Het is de traditionele Big-Day van de vogelwerkgroep. Dat betekent tussen 0:00 en 21:00 uur op het eiland IJsselmonde zoveel mogelijk soorten proberen te zien. André de Baerdemaeker sluit een half uurtje later ook aan. Dan is ons team “Sylvia” compleet.

We starten met een paar gewone soorten als Waterhoen, Meerkoet en Kievit, maar eigenlijk zijn we op zoek naar uilen, vandaar onze vroege start. We rijden langs verschillende boerderijen tussen de Essendijk en de Oude Maas. Onze eerste uil is een Bosuil die geruisloos uit de bomen duikt en voor ons langs het veld op vliegt. De Kerkuil zit iets verderop in de bomen bij een boerderij. Voordat ik hem in het vizier krijgt, is hij weer verdwenen. De derde uil waar we op rekenen, de Ransuil, laat zich helaas niet zien. Daarvoor in de plaats krijgen we om 05:00 uur een Kwartel aangereikt door het team van Richard en Daniël aan de Molenpolderse Zeedijk. We waren er net voorbij gefietst en niets opgemerkt. Zo kan het dus gaan.

Team Sylvia Coronaproof op de foto: v.l.n.r. Hans, Sander en André

Al vogelend gaan we oostwaarts waar we langs de Oude Maas soorten als Grasmus, Zwartkop, Fitis, Nachtegaal, Blauwborst en Sprinkhaanzanger oppikken. Via de Kleine Lindt bereiken we de Devel. De Snor, wat Kneutjes, de eerste Spreeuw en een Baardman komen op de lijst. Een hoog overvliegende Purpereiger, een paar Bruine Kiekendieven en een hoempende Roerdomp volgen. Een door mij aanvankelijk als Kleine Mantelmeeuw uitgescholden meeuw lijkt bij nader inzien meer op een Geelpootmeeuw, gezien de grootte en de leigrijze kleur van zijn vleugels. Hij komt niet op onze lijst, omdat we er niet zeker van zijn. Ook niet op de lijst komt de  Waterral, die André hoort, die een eindje verderop is gaan staan. Als Sander en ik aansluiten – keurig Coronaproef op 1,5 meter – houdt het dier zijn bek.

In het Waalbos zien we de Oeverzwaluw, de Huiszwaluw, de Boerenzwaluw en de Gierzwaluw bij elkaar, maar we zagen ze eerder ook al. Wel nieuw zijn een Regenwulp en een door Sander op een hekje ontdekt Paapje. Als ik het veldje ernaast scan, zie ik een Tapuit verschijnen in de kijker, die we toevoegen aan de lijst. Via de Pruimendijk komen we bij de Crezéepolder waar het laag water is. Veel Kluten, Oeverlopers en Tureluurs, maar geen Kemphanen. André, die zijn telescoop bij zich heeft, ontdekt een Krombekstrandloper, misschien wel de soort van de dag voor ons. Het is vrij rustig hier, maar de lucht is dreigend. Mijn voorstel om alvast richting viaduct te gaan om eventueel te schuilen is aan dovemans oren besteed  en een paar minuten later hoeven we niet meer te schuilen; we krijgen de volle laag van een onweersbui met hagel over ons heen. Gelukkig is het de laatste nattigheid van de dag, dus heel erg is het niet. Aansluitend gaan we in het Donckse Bos op zoek naar de Boomklever. Het kost ons ruim een half uur voordat er een zich laat horen en even later laat zien. Onze zoektocht naar een IJsvogel is evenals die in het Waalbos tevergeefs.

We gaan via de Donckse Velden naar het Reijerpark, waar ik een van mijn kleine bijdragen kan leveren. De door mij een paar dagen eerder gehoorde Braamsluiper laat zich keurig horen op de verwachte plek. Het plasje langs de A15 levert de vermoede Tafeleend op, maar geen Dodaars. Hij zit er wel, want Jeroen en René v.d. Giessen hoorden deze even na 1 uur ’s nachts. De zoektocht op een braakliggend terrein langs de Molenvliet naar een Graspieper is zonder resultaat, maar een overvliegende Slechtvalk maakt alles goed. Daarna scoren we een Ooievaar bij de kinderboerderij en een Goudhaan in een volkstuinencomplex achter de Maeterlinckweg. Scoren is in dit geval alleen horen, waarbij gezegd moet worden dat mijn oren het meest geholpen moesten worden. Ook hier zoeken we tevergeefs naar een teken van leven van een IJsvogel.

In Barendrecht bezoeken we de plek van de Roeken en we gaan bij de Gaatkensplas op zoek naar de daar waargenomen Rouwkwikstaart. We ontmoeten daar René en Jeroen, die we proberen wijs te maken dat we behoorlijk meer soorten hebben dan zij. Ze gaan er niet op in. Wij vermoeden dat ze het niet door hebben, maar later blijkt dat ze er niets van geloven, maar dit niet laten blijken. Geen Rouwkwikstaart voor ons, maar Jeroen en René zien hem later in de middag alsnog.

We gaan verder westwaarts, richting Poortugaal. In de polder op weg naar Rhoon weten we een plek voor een Beflijster, die zich keurig bij een haag laat zien. De plek die Sander weet voor Ringmussen stelt ons ook niet teleur. We horen en zien ze vrijwel onmiddellijk. Zo’n dag is best lang en niet elke zoektocht levert iets op. Nog steeds staat er geen IJsvogel op de lijst, hoewel iemand van ons team in de krant had laten schrijven dat het dit jaar zou wemelen van de IJsvogels.

We rijden de Zegenpolder in waar we de Groenpootruiter toevoegen aan onze inmiddels lange lijst van vogels. Eigenlijk zijn we op zoek naar drie Temmincks Strandlopers, maar die zien we niet. We vermoeden dat ze meer westwaarts in de polder zitten. Dan maar op de terugweg proberen.

Bij de Johannapolder hopen we een Grote Lijster te zien of te horen. We lopen het vermeende broedgebied af, maar geen spoor van de vogel. Wel laat eindelijk een Gekraagde Roodstaart zich horen. Voor Sander is dit het moment om de kruisjeslijst te maken.

Sander maakt kruisjeslijst

Op de terugweg vindt Sander de drie mooi uitgekleurde Temmincks Strandlopers in de Zegenpolder. Inderdaad een stuk westelijker dan waar we eerder de polder in gegaan waren. We gaan weer naar het oosten van IJsselmonde, voor de tweede keer deze dag. We speuren de Carnisse Grienden af voor IJsvogel, hopen op een overvliegende Boomvalk of een van de weinige andere hiaten op de lijst. Maar de Carnisse Grienden geven geen geheimen prijs en de teller blijft even boven de 100 staan.
Via het Waalbos rijden we in een strak tempo naar de Crezéepolder waar het inmiddels weer laag water is geworden. Daar treffen we een aantal anderen aan en noteren de Zwarte Ruiter als laatste op de lijst. 

Na 125 kilometer fietsen, een zak met krentenbolletjes, 9 broodjes, een thermoskan koffie en een halve fles Spa Rood vind ik het om half negen ’s avonds welletjes voor vandaag. Ik ben dan ook bijna thuis, voor André en Sander resten nog behoorlijk wat kilometers voordat zij ook op de bank neer kunnen ploffen. De winnaars van dit jaar, Jeroen en René, hebben 117 soorten bij elkaar gesprokkeld. Onze score blijft steken op 108 soorten, goed voor een gedeelde laatste plaats. Het was een leuke en gezellige dag, maar waar bleef die IJsvogel nou?

Hans Mom