Vogelen bij het Quakjeswater

 

Aart van Dragt

Ingang Quakjeswater

Als ik de op het uitkijkpunt aankom zie ik al twee vogelaars in het zonnetje staan, de een komt uit Oud Alblas en de ander uit Ridderkerk. Maar we hadden elkaar nog nooit ontmoet. “Nog iets bijzonders gezien?”; vraag ik. Veel slobeenden vandaag, zeker vier paar dodaars en in de hoek een toppereendje, wordt er geantwoord. Die laatste had ik door mijn kijker voor een kuifeend aangezien. Aan de overkant van het duinmeer broeden tientallen lepelaars. In de telescoop gunnen ze me een blik op een van de nesten van de lepelaars. De jongen steken hun snavel zover in de bek van de ouder dat deze voedsel opgeeft. Ondertussen nieuw bezoek, nu vogelaars uit Sliedrecht en weer een Ridderkerker. Een mij bekende “soortenjager” van de Dutch Birding club. In een enkele blik pikt hij een grote zilverreiger er tussen uit en ziet twee haviken die in een flinke wilg hun horst hebben. Na een kwartiertje neemt hij weer afscheid want hij moet nog meer soorten scoren vandaag. Ook de andere vogelaars vertrekken. De haven van Stellendam en daarna de Brouwersdam schijnt vandaag de meest gekozen vogelroute te zijn.

Foto D.v.d.Spoel: Fitis

Aangezien ik laarzen aan heb kan ik een rondje om het duinmeer maken. Het water op het pad staat zo hoog dat er vandaag nog niemand mij voor is geweest. Tussen de door de zeewind mishandelde meidoorns barst het van de tjiftjaffen, fitissen, vinken en mezen. Tussen al het gezang laat de pas aangekomen nachtegaal een aarzelend djuu, djuu horen. Hij moet nog opgang komen maar in mei is hij dag en nacht te horen! Een roffel van de grote bonte specht en achter mijn rug lacht een groene specht mij uit. In het bos hangt een bijzondere sfeer. Zo moet een oerbos er hebben uitgezien. Gekromde en omgevallen bemoste bomen behangen met kamperfoelie, op de bodem ontrollen varens hun bladeren. Alleen de forse eiken met korte stammen en breed uitgegroeide kronen laten zien dat ze ooit op de vlakte hebben gestaan. Ze hebben nooit hoeven reiken en strekken naar het licht. Een eeuw geleden hielden geiten de duinen kaal. Nu wordt elke plek benut.

De ooit als bijenplant ingevoerd maar nu in de duinen ingeburgerde voorjaarshelmkruid toont zijn eerste lichtgroene bloemen. Over het pad springt een reegeit gevolgd door een reebok. Wat een rust, niemand kom ik tegen op deze zaterdagochtend. Op het uitkijkpunt staan nu twee dames door een telescoop te turen naar een paar grauwe gazen met hun pullen. Die twee hadden me vorige week in Hitland de weg naar het nest van een buidelmees gewezen. Nu wijzen ze me op een in 1998/99 uitgegraven duinvallei die voor het Quakjeswater aan de kust ligt waar ondertussen de oeverzwaluwen nestelen. Het is 22 april, op een dag de huiszwaluw, boerenzwaluw en de oeverzwaluw gezien. Nu de gierzwaluw nog, die moet ook deze dagen arriveren. Een vroege koekoek laat zich horen. Trek er op uit en geniet van de lente!