Aronskelk

Geheimen van de Aronskelk onthuld.

De naam aronskelk dankt de plant aan zijn purperen bloemknots, die deed denken aan de staf van de Joodse hogepriester Aäron. De gevlekte aronskelk, Arum maculatum, is een inheemse plant die we in Zuid Limburg kunnen vinden. Voor een Italiaanse aronskelk, Arum italicum,behoeven we niet zo ver weg te gaan. Die staan bij honderden in het Donckse Bos. Het is een gemakkelijke tuinplant die, als ze het naar hun zin hebben, spontaan kunnen uitbreiden.

De sierlijke pijlvormige bladeren verschijnen pas als de bomen hun bladeren op de bosbodem laten dwarrelen. De hele winter verzamelt de plant zonne-energie. Wie goed oplet ziet in april tussen de gemarmerde bladeren een geelgroene bloemschede met een purperen knots verschijnen. Hier vinden zich de volgende opmerkelijke zaken plaats.

Kelk van de aronskelk open gemaakt

De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een ketel of zak uit te lopen. De temperatuur in de ketel is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke (stamper-) bloemen. De insekten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamper bloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.

De tweede bloeidag van gebeurt het merkwaardigste. Dan gaan de helmknoppen open en ’t stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.

Giftige bessen van de Aronskelk

Als de bladeren weer aan de bomen verschijnen en het donker wordt op de bosbodem verwelken de bladeren. Wie in augustus, september in het Donckse bos wandelt vallen vast de rode besjes, zo groot als erwten, met wel tientallen op een steel op. Van blad is dan niets te zien. Hun prachtige bladeren ontplooien ze pas als de bomen weer kaal worden.

Bovenstaande verschijnsel is circa honderd jaar geleden door E. Heimans beschreven en door tal van geleerden bevestigd. Voor een belangijk deel is hierboven de orginele beschrijving van Heimans gehandhaafd.